Bel ons

+32 (0)460 35 23 02

 

Schrijf ons

K. Meijer, K. Bouman, K.M. Sollie, R.Y.J. Tamminga en J. van der Meer

Draagsters van hemofilie hebben gewoonlijk geen spontane bloedingsneiging; wel treden bij een deel van hen bloedingen op bij ingrepen en traumata. Bij de bevalling dient men rekening te houden met een mogelijk verhoogd bloedingsrisico bij de moeder en met de mogelijkheid dat een zoon geboren wordt met hemofilie.

Een goede voorlichting, vroegtijdig overleg en stollingsonderzoek is belangrijk voor deze vrouwen.

Hemofilie is een erfelijk bepaald tekort aan stollingsfactor VIII (hemofilie A) of stollingsfactor IX (hemofilie B). De ernst van de aandoening wordt bepaald door de resterende hoeveelheid stollingsfactor. De aandoening erft X-gebonden over. Dochters van patiënten met hemofilie zijn altijd draagsters. Bij een zwangerschap is er dan één kans op 4 op 1) een zoon met hemofilie, 2) een zoon zonder hemofilie 3) een dochter die draagster is, en 4) een dochter die geen draagster is.

De hoogte van de plasmaspiegel van factor VIII of IX bij draagsters van hemofilie is doorgaans voldoende om geen bloedingen te veroorzaken, maar de spreiding is echter groot omdat bij vrouwen willekeurig één X-chromosoom wordt geïnactiveerd, en hierbij soms een onevenwicht kan optreden tussen de inactivatie van het X-chromosoom met en zonder het hemofilie-gen.

Het is gebruikelijk bij alle obligate en mogelijke draagsters de factor VIII of IX plasmaspiegel te bepalen. Op grond van de plasmaspiegel van factor VIII of IX kan men alleen uitspraak doen over het bloedingsrisico. Een definitieve uitspraak over het draagsterschap kan niet altijd worden gedaan, DNA-onderzoek kan hierover uitsluitsel geven. De belangrijkste overweging voor het verrichten van DNA-onderzoek bij mogelijke draagsters is dat daarmee de kans kan worden bepaald op nakomelingen met hemofilie of hemofilie-draagsterschap.

Prenatale diagnostiek.

De verschillende opties worden best voor een zwangerschapswens besproken.

Soms kan men opteren voor embryoselectie via prenatale genetische test. Hierbij is een ivf-/ICSI (Intra Cytoplasmic Sperm Injection) behandeling nodig, en wordt na genetische testing een embryo geïmplanteerd zonder het hemofiliegen. Omdat de wetenschappelijke evolutie snel vooruitgaat zowel wat betreft hemofiliebehandeling als reproductieve geneeskunde, is een gesprek met zowel de arts van het hemofiliecentrum als de arts van centrum voor reproductieve geneeskunde is aanbevolen om een zicht te krijgen op alle mogelijke technieken en opties.

Er zijn ook verschillende methodes om het geslacht te bepalen tijdens de zwangerschap, en eventueel ook DNA-onderzoek op het ongeboren kind uit te voeren.

Bij een amenorroeduur (geen menstruatie) van 10-12 weken kan een vlokkentest besproken worden. Deze ingreep brengt een risico van 0,5 – 1,0% op een miskraam met zich mee. Als de spiegel van factor VIII of IX bij de vrouw zelf lager is dan 50% voordat de chorionvillusbiopsie (vlokkentest) wordt uitgevoerd, is suppletie van factor VIII of IX  nodig om bloedingen te voorkomen. Na bepaling van het geslacht in de villi zal bij een foetus van het mannelijke geslacht DNA-onderzoek verricht worden. Bij deze zwangerschapsduur kan de vrouw nog voor kiezen om de zwangerschap af te breken.

 Indien de draagster op voorhand aangeeft dat zij de zwangerschap niet zal afbreken als er hemofilie wordt vastgesteld kan zij ervoor kiezen in het derde trimester het geslacht te laten bepalen door mits echografie. Bij een mannelijke foetus moet men rekening houden met bloedingsrisico’s bij de bevalling. Op 34 weken kan bij een mannelijke foetus een vruchtwaterpunctie gebeuren. Deze ingreep brengt een risico met zich mee van 0,3-0,5% op complicaties.

Ook is het mogelijk om in het eerste trimester in circulerend foetaal DNA in het moederlijk bloed het geslacht van de foetus te bepalen. Hierna moet met echografie het geslacht worden geverifieerd.

Beleid rond de geboorte.

In het geval men geen prenataal onderzoek wenst als mogelijke of obligate draagster van hemofilie zal men voorzorgen nemen indien het ongeboren kind mogelijk hemofilie heeft.  In de richtlijn consensus hemofilie: behandeling en verantwoordelijkheid wordt gesteld dat het aanbeveling verdient dat draagsters van hemofilie bevallen in een centrum dat is ingericht voor de behandeling van hemofilie, ook worden adviezen gegeven over factor substitutie.

Het percentage bloedingen post partum (na de bevalling) varieert. Een deel van de bloedingen treedt meteen na de bevalling op maar een deel ook pas later.

Preventieve maatregelen voor de moeder.

Bij de moeder moeten de plasmaspiegels van factor VIII en IX worden bepaald afhankelijk van het type hemofilie. De spiegel van factor IX verandert niet, deze van factor VIII stijgt meestal. De spiegels worden gemeten in het eerste en derde trimester. Suppletie van factor VIII of IX is nodig bij lagere waardes voor invasief prenataal onderzoek. Het beleid aangaande de bevalling wordt bepaald door de waarde in het derde trimester.

De factor VIII of IX bepaling op het einde van de zwangerschap zal ook het beleid sturen bij de keuze voor een epidurale pijnstilling, of de factor substitutie bij episiotomie, perineum- of vaginarupturen, sectio caesarea en manuele placentaverwijdering.

Preventieve maatregelen voor het kind.

Preventieve maatregelen hangen af van het feit of hemofilie is uitgesloten.

Indien hemofilie niet kan worden uitgesloten is verhoogde waakzaamheid nodig bij de bevalling. Als er geen andere complicerende factoren zijn, gaat de voorkeur uit naar een spontane vaginale bevalling. Een kleine minderheid adviseert een sectio caesarea. Vacuümverlossingen, hoge forcepsverlossingen en invasieve bewaking via schedelelektroden zijn wel tegenaangewezen indien er mogelijks hemofilie is bij de ongeboren jongen.

Praktisch betekent dit dat de drempel voor een primaire sectio lager is, en dat bij daadwerkelijke complicaties tijdens de bevalling laagdrempelig moet worden besloten tot een secundaire sectio caesarea.

Direct na de bevalling bij de geboorte van een jongetje wordt een bloedtube afgenomen om de plasmaspiegel van factor VIII of IX te bepalen. Eventueel kan diagnostiek met navelstrengbloed maar de kans op fouten is groter. Bij een langdurige of moeizame bevalling of kunstverlossing wordt direct na de geboorte na afname van het bloed voor de bepaling van de factor recombinant factor VIII of IX toegediend waarbij gestreefd wordt naar een spiegel van 100%.

Het begeleiden van een zwangerschap en bevalling vergt een goede samenwerking tussen hemofiliebehandelaar, gynaecoloog, klinisch geneticus en kinderarts.

De vereniging dankt Mevr. Sarah De Witte voor het nalezen van deze samenvatting.

Bron: Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 31 mei;152(22)

Samenvatting

Door Lize F.D. van Vulpen, Iris M. Wichers, Rolf T. Urbanus en Karin P. M van Galen.

Bloedingssymptomen komen frequent voor in de algemene populatie en worden niet altijd herkend als een aanwijzing voor een stollingsstoornis.

Vrouwen met een stollingsstoornis zijn extra kwetsbaar vanwege het bloedverlies tijdens menstruaties en bevallingen. Een goede bloedings- en familieanamnese zijn van groot belang om een mogelijke onderliggende stollingsstoornis op te sporen. Bij patiënten met een stollingsstoornis kunnen potentieel levensbedreigende bloedingscomplicaties voorkomen worden door een geïndividualiseerd behandelingsplan op te stellen en de hemostase tijdelijk te ondersteunen.

Op basis van 31 relevante artikelen onderzochten de auteurs van dit artikel wat de diagnostische mogelijkheden zijn bij een vermoedelijke stollingsstoornis.

Herkenning van een stollingsstoornis.

Patiënten met bloedingssymptomen wenden zich tot verschillende hulpverleners zoals de huisarts, gynaecoloog, NKO-arts, tandarts,… Amerikaanse onderzoekers stelden vast dat er vaak 2 jaar verstreek vooraleer de diagnose van de  Von Willebrand ziekte werd gesteld. Bij het merendeel van vrouwen bij wie hevig menstrueel bloedverlies een uiting was van een onderliggende stollingsstoornis kon het tot 8 jaar duren vooraleer er een diagnose werd gesteld. Patiënten met een stollingsstoornis beschouwen het aantal bloedingen vaak niet als abnormaal aangezien de meeste stollingsstoornissen erfelijk zijn en meerdere familieleden kampen met dezelfde problemen.  Vroege herkenning is van belang om vrouwen met hevig menstrueel bloedverlies gericht te behandelen.

Anamnese.

Een gedetailleerde bloedings- en familieanamnese is zeer belangrijk bij een patiënt met een vermoedelijke stollingsstoornis. Zorgverleners kunnen gebruik maken van de  ‘Bleeding Assessment Tool (BAT), dit is een vragenlijst om de ernst van de bloedingsneiging in kaart te brengen. Een hoge totaalscore op deze vragenlijst maakt de waarschijnlijkheid van een onderliggende stollingsstoornis groter. Een ‘normale’ score betekent niet dat een lichte bloedingsstoornis is uitgesloten. Deze vragenlijst is een kapstok voor een complete en gestructureerde bloedingsanamnese. Er is ook een ‘zelf BAT’ ontwikkeld die patiënten online kunnen invullen. De Nederlandse Vereniging voor Hemofilie-patiënten heeft specifiek voor vrouwen en meisjes een ‘symptomenchecker’ ontwikkeld (www.bloedstollling-bij-vrouwen.nl).

BAT Tool:

https://bleedingscore.certe.nl/

Stollingsonderzoek.

Indien op basis van de bloedingsanamnese een verhoogde bloedingsneiging wordt vermoed of als er sprake is van verschillende types bloedingen of van een onverklaarbare excessieve (na)bloeding, dan is dit een reden voor laboratoriumonderzoek naar hemostase. Hierbij maakt men een onderscheid tussen afwijkingen in de primaire en secundaire hemostase. Het type bloeding kan een indicatie geven van het onderliggende hemostasedefect. Stoornissen van de primaire hemostase kenmerken zich door slijmvliesbloedingen en grote bloedingen bij traumata en operaties. Bij stoornissen van de secundaire hemostase worden vaker langdurige en late nabloedingen gezien, evenals diepe weefselbloedingen zoals spier en gewrichtsbloedingen. Er is echter overlap in symptomen.

Onderzoek bij primaire hemostase bestaat in eerste instantie uit het bepalen van het aantal trombocyten  en de von Willebrand Factor (VWF) -activiteit. Om de trombocytenfunctie te onderzoeken gebruikt men lichttransmissie-aggregometrie (LTA). Men kan ook de secretie van  ATP en ADP in de trombocyten bestuderen. Voor verdere analyse kan gespecialiseerd onderzoek nodig zijn zoals flowcytometrie.

Bij secundaire hemostase volstaat in eerste instantie de bepaling van de APTT en de PT. Verlenging van de APTT of de PT kan wijzen op onderliggende stollingsfactordeficiënties. Lichte stollingsfactordeficiënties, zoals een lichte vorm van hemofilie A kunnen echter worden gemist. Bij een sterk vermoeden van een gestoorde secundaire hemostase bij een patiënt met een niet afwijkende APTT en PT moeten aanvullende bepalingen van stollingsfactoractiviteit verricht worden. Om te voorkomen dat de diagnose verworven hemofilie A wordt gemist moet bij deze patiënten ook altijd de FVIII-activiteit bepaald worden.

DNA-onderzoek

Tegenwoordig wordt steeds meer DNA-onderzoek uitgevoerd. Het lijkt minder zinvol om DNA-onderzoek te verrichten bij patiënten bij wie het stollingsonderzoek geen afwijkingen laat zien.

Slot

Nadat een stollingsstoornis is vastgesteld moet een geïndividualiseerd behandelplan worden opgesteld in een behandelcentrum gespecialiseerd in hemostase. Het stellen van een juiste diagnose kan worden bemoeilijkt door de beperkte sensitiviteit van de vragenlijsten en de diagnostische testen. Zo zijn de APTT, de PT en de uitslag van de trombocytenfunctietesten niet afwijkend bij een patiënt met een milde FVIII deficiëntie. Ook bij patiënten met een lichte stollingsfactordeficiëntie of onbegrepen bloedingsneiging is het lastig om de juiste diagnose te stellen, terwijl ook deze groep gebaat is bij een individueel behandelingsplan en correcte inschatting van het risico op bloedingscomplicaties. Bij twijfel is het raadzaam te overleggen met een specialist op het gebied van bloedstolling.

De vereniging dankt Mevr. Sarah De Witte voor het maken van deze samenvatting.

Bron artikel: Ned. Tijdschrift geneeskunde 2020;164:D4181

 

Herman De Smet

Herman is bij ons allemaal aan het einde van zijn reis.

Deze reis, die soms moeilijk was, legde hij moedig af. Hij gaf alles wat hij kon van zijn genereuze, positieve en zeer ondersteunende persoon.

Gedurende de laatste 12 jaar hebben wij Hermans optreden in de raad van bestuur van de Hemofilievereniging heel erg gewaardeerd. Samen met Patrick Finders-Binje stelde hij aan de Vereniging een co-voorzitterschap voor, met als bedoeling een nieuwe en andere energie te ontwikkelen.

Dit in een veranderende sociale context, waar zowel de communicatie met patiënten als de medische context veranderde, met nieuwe behandelingen voor hemofilie, met een geherstructureerde ziekenhuiswereld, met nieuwe strategieën van de farmaceutische industrie en, in een politieke en institutionele context die soms moeilijk te begrijpen is. Hierin vonden Herman en Patrick Finders-Binje de energie om de "actualisering" van de vereniging te verwezenlijken. Dat allemaal naast hun drukke beroepsactiviteit.

De tragische dood van Patrick Finders-Binje in 2020 heeft ons diep geraakt. Toch ging Herman verder aan de slag en zette hij het werk voort dat hij voordien uitstekend met Patrick Finders-Binje deelde.

Vandaag, zonder Herman, zijn we verslagen. Het beste eerbetoon dat we hem kunnen bewijzen is niet op te geven.

Laten we hier enkele feiten en houdingen noemen die opmerkelijk waren onder Hermans voorzitterschap.

Het gevoel van dienstbaarheid: onze vereniging heeft zich gericht op haar leden, zonder kracht te verspillen aan bijkomstigheden. Of de zorgen van de leden nu persoonlijk of meer collectief waren, de prioriteit is geweest hen een zinvol antwoord te geven.

De internationale dimensie: onze vereniging is niet beperkt gebleven tot haar nationale grenzen. De AHVH is actief geweest op Europees en mondiaal niveau, waarbij Herman onze aanwezigheid in deze internationale organen heeft aangemoedigd. Ondanks onze geringe omvang hebben we hiervoor erkenning gekregen. Wij proberen ook samenwerking tot stand te brengen met landen, zoals Ivoorkust, waar behandelingsproducten, apparatuur, medisch personeel en organisatie ontbreken.

Onderling vertrouwen: de verdeling van de taken was goed georganiseerd, in een klimaat van vertrouwen, waarbij iedereen de verantwoordelijkheid nam voor wat hij of zij kon bereiken.

Respect voor iedereen: voor onze hemofiliepatiënten, maar ook voor onze vrijwilligers, onze gesprekspartners en alle andere betrokkenen. Iedereen had recht op respect, op een aandachtig luisteren en op bijstand bij het zoeken naar oplossingen wanneer dat nodig was.

Onbaatzuchtigheid: Herman heeft zijn tijd voor de Vereniging nooit geteld. Hoeveel brieven van Herman werden middenin of op het einde van de nacht geschreven? Hoeveel vergaderingen heeft hij bijgewoond, die hij moest combineren met zijn beroepsactiviteit? Hoeveel avonden besteedde hij aan de AHVH?

En dan, een formidabele capaciteit voor zijn toewijding. Glimlachen bij pijn, constructief zijn bij gebrek aan kracht, begrip hebben voor elkaars zwakheden. Dat waren Hermans eigenschappen. Een indrukwekkende uitstraling!

We zijn nu wees geworden van een mooie en voorbeeldige persoon.

We plaatsen ons aan de zijde van degenen die dicht bij hem staan, naast Christine en Patrick, vrienden die we goed kennen, maar ook naast degenen die we minder of weinig kennen.

We volgen het spoor dat Herman heeft achtergelaten. We gaan door, dat is wat hij verdiende, en nog steeds verdient.

Vaarwel President, dag vriend.

Herman De Smet.pdf

De Universiteit Antwerpen organiseert twee webinars voor patiënten:

  • De eerste webinar op 08/11 om 18u00 zal focussen op de groeiende groep van ouderen met hemofilie. Waarbij ook klachten van patiënten met milde hemofilie in de kijker worden gezet. Daarnaast zal ook het belang van fysieke activiteit, mentale gezondheid en slaap aan bod komen.
  • In de tweede webinar op 28/11 om 18u00 zullen concrete strategieën en tips gegeven worden over de omgang met pijn, therapietrouwheid en gezonde gewoontes (voeding, fysieke activiteit,…).

In beide sessies zullen resultaten van enkele lopende studies geïntegreerd worden.

De slides zullen telkens in het Nederlands en Frans gepresenteerd worden.
Gratis inschrijven kan via het mailadres vermeld op bijgevoegde uitnodiging.

Met dank aan de Universiteit Antwerpen voor de organisatie van deze interessante webinars!

Dhr. Herman De Smet °1963 - † 2022

Met droefheid melden wij u het plots overlijden van Herman De Smet (Voorzitter van de AHVH) aan.

Onze gedachten gaan in de eerste plaats uit naar zijn geliefde vrouw Christine en zijn kinderen, Sarah en Nathan.

Liever dan bloemen of kransen, kan u hem eren met een storting voor de vereniging van Hemofilie- en Von Willebrandpatiënten op het rekeningnummer BE58 0001303274 79 met vermelding “Herman De Smet”.

Mogelijkheid tot het brengen van een laatste groet op afspraak:

Begrafenissen Pues

Eikestraat 2, 3020 Winksele-Delle

Tel: 016 60 15 06

 

Herman De SmetEen uniek mens is heengegaan
Nu zijn we verbijsterd en bedroefd,
maar hij zal al jd bij ons blijven
door de onuitwisbare indruk die hij achterlaat.

DE HEER

Herman De Smet

Voorzi er van de AHVH

geboren te Stanleystad op 27 april 1963 en
plots overleden in Saint-Luc te Woluwe op 26 oktober 2022.

Wij nodigen u uit om samen met ons afscheid te nemen van Herman
in de Sint-Antoniusparochiekerk, Bukenstraat in Buken
op donderdag 3 november 2022 om 10 uur.
Aansluitend leggen we hem te ruste op de begraafplaats van Buken.


Bijeenkomst en gelegenheid tot groeten vanaf 9.30 uur.

echtgenoot van Chris Pires
papa van   Sarah De Smet et Wannes
  Nathan De Smet et Merel
zoon van Roger (†) et Annie De Smet - Murders
schoonzoon van Carlos (†) et Yvonne (†) Pires - Vijverman
broer en schoonbroer van Patrick et Katja De Smet - Di Tonto
  Matheo et Thibeau
  Rudy De Smet, Sonia De Smet (†)
trots baasje van Charly chat

Rouwadres: Bukenstraat 7, 1910 Kampenhout

Onze kantoren

Bukenstraat 7, Buken - Kampenhout 1910 - België