Het genetisch defect dat hemofilie veroorzaakt is
definitief. Het wordt van de ene generatie op de andere
overgebracht. Indien een vader hemofilie heeft, dan zullen
zijn zonen zonder uitzondering zijnY-chromosoom erven
en de aandoening dus niet krijgen. Al zijn dochters daar-
entegen zullen draagster zijn, vermits ze zonder uitzon-
dering zijn enige, abnormale, X-chromosoom zullen erven.
In het geval een moeder draagster is, heeft ze één
normaal en één abnormaal X-chromosoom. Haar
dochters hebben één kans op twee om zelf ook draagster
van het abnormaal gen te worden, en haar zonen hebben
één kans op twee om de aandoening te krijgen.Vermits
het steeds dezelfde genetische informatie is die wordt
overgebracht, zijn de vorm en de ernst van de hemofilie
over het algemeen gelijk binnen éénzelfde familie.
(
A) Nakomelingen van een hemofilievader
en een niet-draagstermoeder:
geen enkele zoon heeft hemofilie,
alle dochters zijn draagster.
(
B) Nakomelingen van een draagstermoeder en een
niet-hemofilievader: naar alle waarschijnlijkheid zal
één zoon op twee aan hemofilie lijden en zal één
dochter op twee draagster zijn.